Bibliografie

Ondanks zijn gevorderde leeftijd en een aanzienlijk oeuvre, dat hij met artistieke ambitie heeft gecreëerd, is Firmin Schyvinck (°Adegem 1933) bij weinigen bekend. Hij zocht ook geen bekendheid.

Hij koos ervoor in volle vrijheid zijn visuele verbeelding uit te schilderen, wanneer en hoe hij het wou, door niets of niemand afgeleid. Met het verloop van tijd als bondgenoot?

Ik ontmoette hem voor het eerst in 1963 naar aanleiding van zijn tentoonstelling in Kaleidoskoop,in die tijd de vermaarde Gentse galerij van Raoul Vander Vekens.
In confrontatie met zijn werk en bij gezamenlijke bezoeken aan musea en tentoonstellingen leerde ik sindsdien geleidelijk zijn visie op schilderkunst kennen en de consistentie ervan waarderen.
Die visie is niet de gangbare: ze is niet betrokken op de maatschappelijke verwevenheid van de schilderkunst, ze wordt niet bepaald door kunsthistorische of kunst filosofische beschouwingen, ze steunt niet op de evaluatie van kunstpromotoren of kunstcritici. Wezenlijk ontstaat ze aan zijn artistieke ervaren en aan zijn creatieve erkenning van schilderkunst door stijlverschillen heen. Anders dan de bespiegeling van derden is ze eerstehandse informatie, het verslag van een 'ooggetuige'. Ik tracht ze hier te verwoorden en tegelijk zijn werk te situeren.

Wie is Firmin Schyvinck als schilder? Hoe ervaart hij schilderkunst?
Bij zijn debuut in de jaren 1950 wordt hij onmiddellijk opgemerkt. Als jongere verrast hij met een zeldzaam coloriet, met een figuratie waarmee hij voorzichtig van de toen nog geldende abstractie afstand neemt, met zijn zin voor picturale waarden, met zijn gedegen vakmanschap. De kritiek looft hem erom. De provincie Oost-Vlaanderen bekroont hem met haar Prijs voor Schilderkunst 1956.
Hij stelt her en der tentoon, ook in groepsverband naast o.a. Fred Bervoets, Pol Mara, Wilfried Pas, Roger Raveel… Hij is meteen een te volgen talent.

Maar al vlug onttrekt hij zich aan een kunstwereld die steeds meer door marktwaarde en theorieën wordt beheerst en in haar vernieuwingsdrang zelfs van schilderkunst vervreemdt. Ook al heeft deze wel meer functies en facetten, voor hem is en blijft ze allereerst de kunst van het schilderen d. i. de visuele fascinatie in kleurvormen herscheppen.

In de anonimiteit van zijn atelier poogt Firmin Schyvinck die visie te vertolken, ongemoeid en zelfbewust maar kritisch voor zichzelf. Vanuit zijn artistieke ambitie gelooft ook hij in vernieuwing maar niet zonder historisch perspectief en niet zonder het besef dat de geschiedenis van de schilderkunst zelfs in haar schokkende wijzigingen één constante vertoont: niet het idee, niet het thema bepaalt de kwaliteit, wel het scheppingsproces dat de optische wereld als belevingswaarde ver-beeldt. Die vergeestelijking ervaart hij als het onderscheidend kenmerk van alle 'meesterwerken', zo oude als recente.
Hoe verklaar je anders het niveauverschil tussen Rembrandts Nachtwacht en die van zijn tijdgenoten?
Waarom is Vermeer een rasecht schilder en Van Meegeren veeleer een knutselaar ondanks vergelijkbare taferelen? Waardoor zijn kopieën, inhoudelijk identiek aan de geprezen originelen, dan toch herkenbaar voor wie ze optisch beleeft?

Picturale omvorming is voor Firmin Schyvinck de intrinsieke waarde van schilderkunst en niet verhaal, moraal, psychologie, entertainment of welk ander bijverschijnsel ook. Zij blijft dan ook zijn streefdoel. Tegen de lokroep van vrijheid blijheid in zoekt hij aansluiting bij de eeuwenlange evolutie en wel met werk dat zich, naar de vrijheid van muziek, in eigen dynamiek ontwikkelt en boeit vanuit zichzelf, als schilderkunstige creatie.

G. Vandenhaute

Schyvinck het boek.jpg

Pandora Antwerpen, 2014